Democratische ondergrenzen

3 juli 2024


Beste Jaap,

 

Deze week stond onze nieuwe regering op het bordes. Ik ben benieuwd hoe ze het ervan afbrengen en hoe het zal werken, zo’n extraparlementair kabinet waar weinig extraparlementair aan is. Natuurlijk moeten ze gewoon de kans krijgen om te laten zien wat ze kunnen. Dat is hoe onze democratie werkt, en die democratie kan regeringen van verschillende kleur en gezindten aan. Daarop is het democratisch stelsel gebouwd. Politieke verschuivingen horen erbij. Ook ik ben gewend dat er regeringen komen die niet direct mijn kleur zijn, zo werkt het en dat komt meestal goed. Maar het is voor het eerst dat ik me serieus afvraag of ons democratisch stelsel dit aankan.

 

Hoe verschillend de politieke kleur ook, er was altijd een uitgangspunt dat een diversiteit aan regeringen deelde: de verantwoordelijkheid voor de hele maatschappij. Je politieke kleur won, maar je bent een regering voor het hele land dus ook voor de mensen die je niet gekozen hebben. En de aanpak van vraagstukken kun je andere accenten geven, maar je doet niet of het geen vraagstukken zijn. Dat lijkt nu definitief anders. Er zijn mensen in deze regering die afstand nemen van een deel van onze wereld. Of het nou gaat om vluchtelingen, nieuwe Nederlanders of niet-gemiddelde leefwijzen, de boodschap lijkt dat die in de wereld van deze regering niet mogen bestaan. Klimaat- of stikstofproblemen, het verdwijnen van soorten, earth overshoot day, dat lijkt voor deze regering een werkelijkheid uit een andere wereld. Deze regering lijkt te (gaan) bepalen wie en wat onderdeel is van de wereld die zij regeren.

 

Bruno Latour schreef het boek Down to Earth Politics in the New Climatic Regime. Daarin beschrijft hij hoe er als antwoord op de grotere klimaatproblemen van deze tijd een ‘out of this world’—beweging gaande is: mensen die besluiten dat de problemen waar we mee te maken hebben, nadrukkelijk geen onderdeel zijn van de wereld die zij bewonen. Hij illustreert het aan de hand van Trump die na zijn verkiezing het klimaatverdrag van Parijs opzegde. Alsof je wereldvraagstukken uit je werkelijkheid kunt gummen.

 

Was dat het nog maar, maar het gebeurt met een soort leedvermaak over de verliezers: sliep uit, wij zijn aan de macht, we zullen jullie leren, sukkels! Neem nou de 130 kilometer-maatregel: die dient toch geen ander doel dan je gram halen?

Ik heb nog nooit gezien dat verkregen politieke macht gebruikt wordt om je te verkneukelen over wat je de verliezers nu aan kunt doen. Ik luisterde naar een podcast over (de jonge) Churchill en een van de dingen die hij consequent deed, was zijn verliezers betitelen als goede tegenstanders, mensen waar je ook bewondering voor moet hebben. Wat een verschil met wat er nu gebeurt (waarbij het overigens niet helpt dat de oppositie een debatstijl hanteert die dat nog eens aanwakkert).

 

Ik leerde van Marijke Spanjersberg dat systemen een ondergrens nodig hebben. Een ondergrens bevat de spelregels die bepalen wat we met elkaar nog OK vinden. Ondergrenzen geven houvast voor wat je (nog) acceptabel vindt met elkaar. Ik denk dat dat vooral is waar ik me zorgen over maak. Dat ze armpje drukken, in het debat vliegen afvangen, elkaar de maat nemen, keuzes vanuit eigen politieke kleur maken, helemaal prima. Dat kunnen we hebben met elkaar. Maar als democratische ondergrenzen met voeten worden getreden, als de ‘dit vinden we nog OK’-grens steeds opnieuw wordt opgerekt, dan krijg ik wel buikpijn. Dat is geen politieke verschuiving, maar een politieke breuk. Dat gaat niet meer over de politieke dynamiek binnen ons democratische systeem, maar over het systeem zelf. Ik hoop van ganser harte dat we een regering hebben die ook dat systeem zelf bewaakt. Maar ik hou er mijn hart voor vast.

 

Groet, Leike

 

 

 

 

Reageer

Organisatievragen