Met enige onregelmatigheid schrijven Leike en Jaap elkaar een dialoogblog over het vak en de wereld. Daar kun je je op abonneren, dan krijg je bij iedere nieuwe blogpost een melding. Ook heel leuk vinden we het als je je ermee bemoeit en een eigen bijdrage levert. Naar een specifieke blogpost zoeken of neuzen door alle titels kan in het blog overzicht.

(Blind) vertrouwen

5 december 2016


Beste Jaap,

Heb je de reuring rond Trump net gehad, wordt Renzi naar huis gestuurd in een referendum, mede dankzij Grillo die opriep om met je gevoel te stemmen en niet met je verstand. Ondertussen beginnen Monasch en Dijkgraaf een nieuwe partij, waarin – net als bij die nieuwe partij van Baudet – met name het bindend referendum ervoor gaat zorgen dat de burger gehoord wordt. Zij haken in op de onvrede bij de burger die zich niet gehoord voelt in zijn eigen wensen en belangen. Burgers die de overheid (en de hele bliksemse rest!) niet vertrouwen.

Aan de andere kant van het spectrum liet Jan Terlouw zich horen. Met een oproep tegen egoïsme en eigenbelang. Een oproep om de politiek te vertrouwen. Het lijkt of hij met name de mensen die zich nog niet hebben laten horen, raakt. Die reageren emotioneel: Precies! Vertrouwen! Het grotere belang! Daar gaat het om!

De toespraak van Terlouw heb ik (nog) niet gehoord. Ik kan me er niet toe zetten. Net zo min als dat ik kan luisteren naar al die nieuwe partijleiders. Maar ik moet beide waarschijnlijk wel gaan doen. Emoties, de onderbuik en het gevoel staan steeds centraler in de politiek. Het is niet meer alleen van de volksmenner of de populist. Het is misschien gewoon de oplossing van de impasse waar we in zitten. Ook ik moet er denk ik aan: politiek is emotie.

In de NRC van zaterdag stond een mooie column van Arjen van Veelen waarin hij schrijft dat Terlouw de onderbuik van Ons Soort Mensen raakt. Dat wat Terlouw deed, eigenlijk niet veel anders is dan wat populisten doen.

In een – ook prachtig –  stuk in de zaterdag-NRC beschrijft Kees Vuyk hoe we een maatschappij geworden zijn waarin consumentisme, economisme, en kapitalisme centraal staan: eigen belang boven algemeen belang. De oproep om breder te kijken dan naar eigen belang – stelt hij – ontmoet vooral argwaan. De verbinding tussen dat soort idealen en de wereld van de burger is zoek. Ook Vuyk stelt dat de emotie terug moet, dat er ruzie gezocht moet worden. Dat dat de enige manier is om weer verbinding te leggen tussen twee van elkaar losgezongen werelden: die van het echte leven en die van de politiek.

Er wat langer over nadenkend, vraag ik me af of het niet logisch is, dat die onderbuik nu zo’n rol speelt. Onze democratie kreeg vorm in verzuild Nederland. Die zuilen waren eigenlijk de intermediair tussen burger en politiek. Daarin zaten de idealen en de emotie; die reguleerden de onderbuik. Je vertegenwoordigers in de politiek, kon je vertrouwen: zij vochten voor de juiste waarden en idealen. Zij handhaafden de cultuur die maakte dat er touwtjes uit brievenbussen konden hangen.

Maar die zuilen zijn niet meer. Jarenlange issuepolitiek gekoppeld aan steeds verdergaande individualisering heeft het vertrouwen in de politiek doen afnemen. En er is geen intermediair meer die dat reguleert. Misschien moeten we inderdaad weer iets vinden dat die emoties zo kanaliseert dat ze politiek-bestuurlijk helpend in plaats van destructief zijn.

Maar dat bindend referendum, dat gaat niet helpen. Ze kunnen wel beloven dat de burger daarmee gehoord wordt, maar dat is dan maar de ene helft die zijn zin krijgt bij die uitslag. De andere helft zal toch weer niet het eigen belang geborgd zien. Dat bindend referendum is eerder een retorische belofte waarmee populisten zich een plek in het bestaande bestel verwerven dan een instrument dat het bestel gaat veranderen. Van Reijbroek heeft wat dat betreft een genuanceerdere blik op hoe het anders kan. Minder op zichzelf gericht, meer vanuit het algemeen belang bekeken.

Ik spreek met mezelf af dat ik die politieke emotie serieus ga nemen. Maar als het dan om vertrouwen gaat, spreek ik ook met mezelf af dat ik alleen die mensen ga vertrouwen waarvan ik denk dat ze echt proberen met andere vormen van democratie de verbinding tussen burger en politiek te verbeteren. Ik blijf argwanend naar populisten voor wie democratie vooral het eigenbelang lijkt te dienen. Want vertrouwen is mooi, maar blind vertrouwen wat kortzichtig.

Groet,

Leike

Game changer

27 november 2016


Beste Leike,

Ja om Trump en zijn verkiezing kun je niet heen. Heb jij dat nou ook dat je in deze tijden bijna dagelijks commentaren leest, omdat het je niet lukt in je eentje betekenis te geven aan deze gebeurtenis? Dat je –meer dan ooit de laatste jaren- erover praat met allerlei mensen in je omgeving? Om te testen of je eigen ideeën houtsnijden? Ook in jouw blogje doe je een duit in het zakje van de tallozen die hopen deze situatie beter te snappen. We leggen weleens aan groepen uit dat betekenisgeving een door-en-door sociaal proces is. Het bewijst zich waar je bij staat.

Ik weet zelf niet goed wat ik er allemaal van moet vinden. Ik vind er heel veel van, maar het zit ook vol met tegenstrijdige ideeën en gevoelens. Ik twijfel ook enorm aan mijn vermogen om te overzien wat de consequenties zijn. Brexit en Trump hebben mijn zelfvertrouwen èn mijn vertrouwen in deskundigen over de voorspelbaarheid van de toekomst niet direct versterkt.
Dus als Simon Schrama in de NRC van 19 november waarschuwt voor de ronduit gevaarlijke ideeën van T., ben ik het wel met hem eens. Dat een man zonder enige zichtbare empathie aan allerlei knoppen zit; doodeng!

Maar ik denk ook terug aan de verkiezing van Obama. Wij hadden net ONveranderbaarheid van organisaties gepubliceerd en trokken allerlei zaaltjes in met de inzichten uit dat boek. Je herinnert je ongetwijfeld dat we de mensen vroegen of zij dachten dat Obama veel zou veranderen. Weet je nog dat hele grote meerderheden vol van “Yes we can!” geloofden dat hij heel veel moois zou realiseren na de jaren Bush?
En dat wij dan aangaven dat lang niet alles kan wat je wilt? Zelfs niet als je de machtigste man ter wereld bent? Het schrijven van ONveranderbaarheid ons had geleerd hoe robuuste systemen taaiheid produceren als je ze wilt veranderen.
Inmiddels is Obama een succesvolle president gebleken en velen –in Europa- hebben nu al moeite met afscheid nemen van deze gewetensvolle intellectueel. Het contrast kan nauwelijks groter zijn. En toch, Obama heeft veel bereikt, maar vooral in zijn tweede vier jaar en lang niet alles wat hij wilde. Zijn eerste actie, het sluiten van Guantánamo Bay is bijvoorbeeld uiteindelijk niet gelukt.
Dus is de vraag wat Trump gaat realiseren van zijn beloftes. Ik hoop van harte dat de theorie uit ONveranderbaar in hoge mate van toepassing zal zijn op zijn regime. Of zoals we weleens uitroepen als het gaat over (on-)veranderbaarheid in organisaties: “Je moet er toch niet aan denken dat de mensen echt gaan doen wat het management ze vraagt.”
Ik hou me er dus maar aan vast dat het systeem sterker is dan deze Amerikaanse versie van “Hadjememaar” (die hoewel arm in plaats van rijk, eenzelfde soort ontregeling op een systeem wist te zetten).
Wat zou het mooi zijn als we -als T. bijvoorbeeld het Parijse Klimaatakkoord verwerpt- onder leiding van China (ja, China!) gewoon doorgaan met leren hoe goedkope fossielvrije en duurzame energie te maken. En dat de VS dan uit puur economische motieven later toch aanhaakt.
Maar ik ben er niet zo positief over, over dat corrigerend vermogen. In deze tijden veranderen niet alleen de spelers, maar ook steeds vaker de spelregels. Ik denk dat we er niet tegen zijn opgewassen als het machtigste land besluit een dikke streep door afgesloten internationale verdragen te zetten.

Met een toch sombere groet, Jaap

Ik hou mijn adem in

16 november 2016


Beste Jaap,

Trump is gekozen als president van de Verenigde Staten. Ik heb tot het eind toe niet geloofd dat dat echt zou gebeuren. Heb heel lang gedacht dat de man die de opwarming van de aarde een hoax noemt, zelf de hoax was. Niet dus. Hij is het echt geworden. En dus kijk ik, met de wereld, naar wat er gebeurt. Hou nog net niet mijn adem in.
Al die grote woorden en stoere taal. Hoe houdbaar is dat? De beurs doet het er in ieder geval goed op. Die steeg vrij snel na de verkiezingen. De sector die goed is in windhandel ademt de gebakken lucht van Trump met graagte in.

Trump is natuurlijk een heel handige ondernemer. Die vaardigheid zet hij ook nu in: hij herverkoop het product Amerika aan de Amerikanen. Hij blaast het nieuw leven in: ‘Let’s make America great again’. ‘Met vernieuwde formule’, ‘nu nog beter’. En het verkoopt. Helemaal in lijn met hoe mensen zich laten leiden door reclame. Ze ‘kopen’ een life style, een verhaal, een belofte. Blijkbaar heeft Trump dat in de aanbieding en weet hij het goed te verkopen. Eindelijk spierballentaal. Eindelijk geen moeilijk gedoe en problemen, geen oog voor onzekerheden en zwakte. Eindelijk weer iemand die de American dream belooft!

Ik koop daar voorlopig nog niets voor. Beide, de verhalen van Trump en die beurshandel, bevinden zich in de wereld van de emotie, niet die van de daad. Het is Trumps meest vertrouwde wereld: de wereld waar je geld verdient met geld; waar emoties en imago je succesvol maken. Trump leeft in die wereld, waar stoere verhalen en uiterlijk vertoon je bewijs voor succes zijn, niet het effect van je daden. Maar het is ook de wereld waar gewone mensen geen toegang toe hebben. Sterker nog, het zijn de gewone mensen met hun gewone salarissen die er in deze wereld niet toe doen. Niet succesvol en stylish genoeg.
Maar in die wereld vergeet je heel makkelijk dat er voor iedere succesvolle ondernemer een veelheid aan ondernemers is die het geprobeerd heeft maar niet succesvol was. Voor ieder mens die zijn American dream heeft kunnen bouwen, tallozen die daarin mislukt zijn.

Trump gaat successen organiseren, dat gaat hem lukken. Er worden mensen beter van zijn beleid. Maar ik ben bang dat ook heel veel mensen er slechter van worden. Trump zal zeggen dat dat hun eigen schuld is, dat ze hun eigen broek niet op kunnen houden, dat ze geen eigen verantwoordelijkheid nemen. Dat kun je makkelijk zeggen als je leeft in een bubbel van succes.
Voor hem is het makkelijk om te roepen dat hij zo snel mogelijk van het verdrag van Parijs af wil. Makkelijk om te zeggen dat hij het principe van de NAVO – als een van ons wordt aangevallen dan is dat een aanval op allen – niet vanzelfsprekend vindt. In zijn wereld heb je die niet nodig. En in de wereld waar dat wel nodig is, gelooft hij niet.

Ik denk dat hij successen gaat bereiken, maar vooral ook zorgvuldig gebouwde vangnetten voor klimaat, vrede en welzijn stuk gaat maken. Die zijn in zijn succesvolle wereld immers niet nodig. Heb je niks aan.
Ik hoop ik op de stevigheid van die vangnetten. Nationaal en internationaal. Als de tegenkracht van wat we al gebouwd hebben maar groot genoeg is, dan moet het toch lukken om Trump niet blind zijn gang te laten gaan? De eerste tekenen worden al zichtbaar. California wil zich afscheiden en China (!) spreekt Trump streng toe over zijn klimaathouding.

Hoaxes blijken vaak redelijk onschuldig en niet in staat om echt heel veel schade aan te richten. Daar hoop ik dan maar op.

Groet, Leike

Politiek en pragmatiek

1 november 2016


Beste Leike,

Ik leg net weer een prachtig boek weg. De nieuwe democratie van Willem Schinkel. Pas een paar jaar oud en nu al niet meer te krijgen. Doodzonde. (hoewel nog wel verkrijgbaar als e-book gelukkig; daar hoeven ze geen voorraden van aan te houden.)
Het is zo mooi omdat hij zo helder onderscheidt wat management is en wat politiek. Hij vindt dat we de laatste decennia alles zo gedepolitiseerd hebben dat de maatschappelijke tegenstellingen zijn weggerommeld. Het huidig onbehagen komt voort uit het onvermogen weer scherp te politiseren. We nemen veel te veel structuren als gegeven. Voorbeeldje: iedereen gaat zo ongeveer uit van almaar onbeperkte groei van productie en consumptie. Obesitas; dat kan onze planeet helemaal niet aan, stelt Schinkel.

“Probleemmanagement”, zo noemt hij de bestuurlijke praktijk die Nederland regeert. Alle vraagstukken die opdoemen worden voorzien van een pragmatische way out en worden weggepolderd. Hij laat ook zien dat we eigenlijk geen politiek bedrijven, maar vooral bestuurlijk oplossen. Waar Kok ooit zijn socialistische veren afschudde, Balkenende zedenpredikte heeft nu Rutte een hekel aan vergezichten en idealen. Het ontbreekt aan visie op waar het met de samenleving naartoe moet. De oriëntatie is niet op een gewenste richting, maar op het voorkomen van bananenschillen en gedoetjes.
Wekenlang is Rutte nu bijvoorbeeld al weer doende om te kijken wat hij aan moet met de uitslag van een raadgevend referendum waar iets meer dan de helft van de 30% opkomst iets wil dat praktisch onmogelijk is: Europa een ander verdrag met Oekraïne laten sluiten. Gemodder op de vierkante meter terwijl het Midden-Oosten brandt, Poetin dreigt met kernwapens, het klimaat op hol slaat de verschillen tussen haves en have-nots onoverbrugbaar lijken te worden.
Maar voor een werkende democratie is het nodig dat tegenstellingen zichtbaar worden, dat keuzes voorgelegd worden, dat die keuzes pijn mogen doen. Democratie gaat niet alleen over realiseren, maar ook over het creëren van bindende idealen, over tegen de stroom invaren, over hartstocht en strijd.

We zien nu dat inhoudelijke en pragmatische argumenten en politieke wenselijkheden in wonderlijke mixtures door bewindslieden naar buiten worden gebracht. We zien ook dat de ambtelijke top over zoveel ‘politieke antenne’ moet beschikken dat onoverzienbaar wordt wat zakelijk verstandig is en wat de minister ideologisch wil. Politiek probleemmanagement is dus wat we zien
Ooit deed Frank de Grave (VVD-minister) het voorstel dat de kamer zowel het ambtelijk advies als de ministeriele voorkeur zou krijgen. De kamer kan dan zien wat technocratisch aantrekkelijk is (de managementoplossing) als wat politiek de voorkeur heeft van het kabinet of de minister. Dan kun je in het politieke debat weer terugvinden wat in het domein van de idealen hoort (met de daarbij passende ideologische argumentatie), als wat in het domein van het zakelijk en pragmatisch oplossen hoort.
Ik vind dat nog altijd een briljant voorstel. Je spreekt het ambtelijk apparaat weer aan op waar het goed in hoort te zijn: inhoudelijk argumenteren. En de minister op wat hij moet doen: politiek richtinggeven. Je kunt de kamer op beoordelen van de politieke lijn in relatie tot technisch realiseerbaar.
Ik weet niet veel van staatsrecht, maar ik kan me voorstellen dat het voorstel van Frank de Grave zo door het komend kabinet opgenomen kan worden in het regeerakkoord. Zou dat niet verfrissend zijn?

Groet, Jaap

Trump vs Hillary

20 oktober 2016


Beste Jaap,

 

Wat een gedoe toch rond die Amerikaanse verkiezingen. Botsingen en gevechten tussen twee kandidaten die beiden niet de populariteitspoll winnen. Potten die de ketel verwijten dat ‘ie zwart ziet. En vlekjes zitten aan allebei.

En man, wat kunnen die Amerikanen blamen en shamen. Hard tegen hard. Alles erbij halend wat in hun kraam te pas komt, of het nou van doen heeft met de taak waar ze voor opteren of niet. Het hoort natuurlijk bij hoe Amerika dat doet (hoewel we het aardig beginnen over te nemen), maar hier is nog wat anders aan de hand. De heersende politiek is verontwaardigd over de manier waarop Trump zich gedraagt. Hij voldoet niet aan de spelregels van de heersende politiek. Op zijn beurt verwijt Trump die zittende politiek nou hun eigen mores. Hij is verontwaardigd over de ‘oneerlijkheid’ ervan.

 

Ik heb er Jane Jacobs, een Amerikaans socioloog, maar eens bijgepakt. Ik moet steeds denken aan haar theorie over de botsende ethische systemen van openbaar bestuur en bedrijfsleven als ik dat geharrewar tussen die kandidaten zie.

Jane Jacobs stelt dat er twee grote ethische systemen in een maatschappij zijn: het çommercial moral syndrome’ (het waardensysteem van het bedrijfsleven) en het ‘guardian moral syndrome’ (het waardensysteem van de overheid). Het woord ‘syndrome’ gebruikt ze in termen van ‘stelsel’ niet van syndroom (hoewel je dat met deze gekte bijna zou verwachten J). Ze stelt dat het hier gaat om ethische systemen die zo anders zijn dat ze elkaar niet begrijpen. Het zijn systemen die van volstrekt andere waarden uitgaan, en op grond daarvan de waarden van de ander verafschuwen en afwijzen.

 

Hillary is groot geworden in het ethische systeem van het publiek bestuur. Zij is de verpersoonlijking van die waarden en leeft ernaar. Belangrijke waarden uit dat systeem zijn bijvoorbeeld ‘vermijd handel’, ‘wees dapper’, ‘wees gezagsgetrouw en gedisciplineerd’, ‘hecht aan tradities’, ‘respecteer hiërarchie’, ‘wees loyaal’, ‘bluf’, ‘neem wraak’ en ‘misleiden mag als dat voor de taak nodig is’. Kenmerken die nodig zijn voor het politieke spel. Allemaal voor de goede zaak. Liegen is daarom ook geen liegen.Dan Donald. Vleesgeworden ondernemer. Gepokt en gemazeld in het commercial syndrome. Welke waarden zijn daar belangrijk? ‘Concurreer’, ‘wees ondernemend en initiatiefrijk’, ‘wees inventief’, ‘wees eerlijk’, ‘wees openhartig en oprecht’, ‘scheid je af/creëer afscheidingen als de taak daarom vraagt’. Je mag elkaar pootje haken, de pas afsnijden, bedriegen (dat is allemaal concurreren), maar je doet het wel met open vizier. Allemaal kenmerken die nodig zijn om ondernemend en met lef te kunnen handelen.

 

Is die botsing tussen Clinton en Trump niet ook heel erg een botsing tussen die twee waardesystemen? En zou het zo zijn dat in Amerika die twee systemen op dit moment (of al langer) sowieso botsen? Dan is het niet alleen een verkiezingsfitty, maar een groter maatschappelijk vraagstuk. Onze kandidaten gaat het niet helpen. Je kunt elkaar immers alleen bevechten als je elkaars waardensysteem respecteert. Dan raak je elkaar. Doe je dat niet, dan is het enige dat ontstaat het diskwalificeren van de ander op grond van een inferieur waardensysteem. Ik ben heel benieuwd wat er zou gebeuren als een van beiden vanuit het waardensysteem van de ander zou gaan praten. Niks waarschijnlijk …

 

Want laten we wel zijn, in deze fase van de Amerikaanse verkiezingen is die mogelijkheid allang gepasseerd. Het is moddersmijten en jezelf zo goed mogelijk tegen de modder van de ander wapenen.

En ondertussen hou ik mijn hart vast. Want Trump omarmt nog een aantal andere waarden. Waarden waarvan je hoopt dat Jacobs ze nooit als derde maatschappelijk waardesysteem zal hoeven beschrijven.

Ik duim dat zelfs de Amerikanen die zich meer thuisvoelen bij het commercial syndrome en dus wel met Trump mee kunnen voelen, dit keer voorrang geven aan de andere kandidaat.

 

Groet,

Leike

Vrijwillig werken

9 oktober 2016


Beste Leike,

Interessant hoe werk dat moet gebeuren soms start als vrijwilligerswerk om later te transformeren tot geprofessionaliseerd en betaald werk.
Ook al omdat het soms omgekeerd gebeurt.
Professies worden geamateuriseerd. Zo volgde ik ooit de academie voor autodidactiek (destijds sociale academie geheten) waar welzijnswerkers werden opgeleid. Maatschappelijk werkers, kultureel werkers (ja, met een ‘k’ natuurlijk), inrichtingswerkers en personeelswerkers. Die eerste twee beroepen zijn zo’n beetje uitgestorven; dat doen vrijwilligers nu. Mijn vriendin Tijn bijvoorbeeld, ooit maatschappelijk werker, vrijwilligt in een hospice door voor stervenden te zorgen en helpt daarnaast Syrische statushouders hun weg te vinden in ons bureaucratisch doolhof. Voorheen allebei betaald werk, nu werk voor de vrijwilliger.
Zelf ben ik in mijn gemeente actief voor landschap en erfgoed. De gemeente is op zoek naar eigentijdse vormgeving van de relatie burger/overheid en vroeg me mee te denken over een cultuurnota. Daarover doorpratend raadde ik hen het mooie boek ‘Werken aan een wakkere stad’ van Jan van Ginkel en Frans Verhaaren aan. Daar werden zij enthousiast over en ze vroegen me een bijdrage te leveren aan bijeenkomsten met ambtenaren over dat thema. Nu kwam dit wel heel dicht in de buurt van mijn gewone werk; werk waar ik mijn brood mee verdien en werk waarin ik mijn professionaliteit markeer met overeenkomsten, tuchtregels van de orde en wederzijdse verplichtingen. Na wat wikken en wegen besloot ik dit advieswerk te blijven doen als vrijwilliger. Dit werk nu doen als professional zou me teveel ambiguïteit in de relatie met de gemeente opleveren.
Als je eenmaal met het thema bezig bent zie je steeds meer. Zo begeleidde ik van de week gebiedsmanagers in een gemeente. Een van hen stelde aan de orde hoe hij om moest gaan met het vraagstuk van een vrijwilliger die om een vergoeding vroeg. De vrijwilliger had een belangrijk maatschappelijk initiatief genomen (de stad had daar veel waardering voor) en nu ging er zoveel tijd in zitten dat hij gevraagd had om een vergoeding van zijn uren als ZZP-er. De gebiedsmanager twijfelde. Het geld was niet het probleem en zou het niet goed zijn de waardering zou tot uitdrukking te brengen? Maar wat zou het effect zijn op andere vrijwilligers? Komen er straks veel meer met een verzoek om betaling? Wat gebeurt er als je dat dan weer weigert? Maar ook: hoe borg je de kwaliteit van het werk? Zijn engagement en geworteld zijn in de buurt voldoende reden voor betaling? Of moet je ook prestaties of resultaten erin betrekken? Een boeiend dilemma.

Het is wel interessant, dat raakvlak tussen vrijwillig en betaald, dat net niet parallel loopt met amateur en professional. De manier waarop we ernaar kijken lijkt erg te zijn ingegeven door de tijdgeest. Een tijdgeest waarin we gezamenlijkheid en solidariteit steeds meer laten plaatsmaken voor het individu dat zijn eigen verantwoordelijkheid moet nemen. Verantwoordelijkheid voor mantelzorg, vrijwilligerswerk en al dat andere cement in de samenleving. Een overheid die kleiner moet en burgers steeds meer wil activeren om oude overheidstaken over te nemen.
Ik ben heel benieuwd wanneer de slinger van de historie weer de andere kant op zal slaan. Zodat degenen die niet sterk genoeg zijn voor veel ‘eigen verantwoordelijkheid’, zoals zieken, ouderen, net aangekomen vluchtelingen, gehandicapten en sociaal minder fortuinlijken wat minder afhankelijk worden van de willekeur van de ‘eigen verantwoordelijkheid’ van anderen in hun omgeving.

Groet, Jaap

Gouden eeuw

27 september 2016


Beste Jaap,

Van tijd tot tijd mag ik vertoeven in hoofdkantoren van bedrijven of grote non-profitorganisaties. Heel vaak is het daar happy-shiny-people-land. Het gebouw is mooi, licht, ruim. Op de muren hippe, stimulerende slogans. Het is er vol met flexplekken, leuke koffiecorners of lunchcafeetjes. Heel gezellig en aangenaam. Het bruist van mensen die opgeruimd en daadkrachtig met elkaar overleggen en (digitaal) papier produceren.
Het werkt er vast ontzettend prettig. Maar soms kun je er ook zo ontzettend goed merken dat hier van alles wordt bedacht waar het primair proces meer hinder van heeft dan profijt. Deze wereld is te anders en te losgezongen van de plek waar het gewone werk gebeurt.

De banen die de mensen in deze ruimte vervullen, zijn meestal geen onderdeel van het primair proces. Ze gaan over de verbetering ervan. Het zijn banen waarin je betere en mooiere dingen voor de organisatie mag bedenken. Daarom zijn ze weg van de haast, de rommeligheid, de stress, de houtje-touwtje-net-gered-opluchting. Maar soms ook zijn het banen die zo ver weg staan van het gewone werk, dat ze eerder last toevoegen dan meerwaarde.

Rutger Bregman spreekt in zijn boek Gratis geld van bullshitbanen. Banen die volgens hem helemaal niet nodig zijn, omdat ze nergens aan bijdragen. In zijn gratis geld-utopie hebben we deze banen niet meer nodig. Doen we alleen nog wat echt waarde toevoegt. En verder hebben we vrij. In Bregmans lijn van denken verdwijnt een groot deel van de banen uit bovenstaande wereld. Maar volgens mij maakt hij een denkfout. Deze banen gaan niet verdwijnen. Want dit soort banen bevinden zich in de buurt van de macht. Dit zijn prestigebanen met positie. En dat is een vorm van beloning op zichzelf.

Ik lees nu Het leven van Jan Six, het nieuwe boek van Geert Mak. Prachtig boek. Mak volgt alle Jannen van het geslacht Six door de eeuwen heen. Als er iets zichtbaar wordt als je dat boek leest, is hoe de maagschap – het grotere familieverband – de hoeksteen van die samenleving is. Je zorgt voor je mensen binnen de maagschap. Je bezorgt ze posities en banen, en op die manier economische stabiliteit die ook jou weer helpt. Daarbij ging het om banen waarmee mensen in hun levensonderhoud konden voorzien en om bestuurlijke posities van waaruit het sociaal weefsel van de stad geregeld werd. In de gouden eeuw waren deze banen gekoppeld aan elkaar. Six en Vondel bijvoorbeeld vervulden in die Gouden Eeuw – bestuurlijke – posities en waren tegelijkertijd koopman of handelaar. In latere generaties verdween die combinatie van inkomen verwerven en bijdragen aan het bestuur van de stad. Het bestuurlijke – betaalde – vrijwilligerswerk werd een zelfstandig betaalde en geprofessionaliseerde rol. Het werd daarmee een systeem dat zichzelf in stand hield.

Die maagschappen, ze zullen er nog zijn, maar hun invloed zijn ze kwijt, mede dankzij de ideaaltypische bureaucratie van Weber die ervoor gezorgd heeft dat mensen los van kruiwagens op functies benoemd werden. Ook de rollen die ‘geregeld’ werden – postmeester, schout, lid van de vierschaar, lakenmeester – bestaan niet meer. Maar die posities, ze zijn er nog. Niet verkregen via een maagschap, maar gewoon vanwege je professionaliteit. Het levert je geen geldelijk gewin, maar gewoon salaris. Je draagt bij aan het sociale weefsel van de organisatie. En met het gewone geploeter heeft het weinig te maken.

Vandaag zit ik weer eens in zo’n hoofdkantoorlobby. Die utopie van Bregman is daar ver weg. Ik zie vooral de wereld van Jan Six. En als die al sinds de Gouden Eeuw een functie heeft, dan zal dat voorlopig ook nog wel even zo blijven.

Groet,
Leike

kiezersMARKT

9 september 2016


Beste Leike,

Ik denk ook dat de verkiezingsdemocratie op zijn eindje loopt. Het gezag van gekozen organen kalft af, steeds minder mensen zijn lid van politieke partijen, het geheel van overheden wordt steeds rommeliger (EU, land, provincie, gemeente, stadsdelen, regio’s), Maar ook Quasi-non-gouvernementele organisaties (Quango’s) als UWV, ‘DE jeugdzorg’ of AFM waarvan niemand begrijpt wie hierover gaat.
Veel mensen begrijpen er geen biet meer van en zo ontstaat een prima voedingsbodem voor wantrouwen en afhaken. Het is me nogal een mega-organisatieprobleem!

Van Reybrouck spreekt over het ‘democratisch vermoeidheidssyndroom’. Hij haalt de begrippen verkiezingen en democratie uit elkaar; die zijn niet synoniem. En houdt een hartstochtelijk pleidooi voor loting als een veel democratischer oplossing.
René Gude ziet de sportificering van de politiek (en meer) waardoor debatten niet meer over inhoud, maar over winnaars lijken te gaan. Ik schreef er in een eerder blogje al over.
Ik zie ook een ‘vermarkting’ van de politiek waardoor kiezers niet langer burgers zijn, maar een ‘markt’ waarin de partijen uit lijken te zijn op een zo groot mogelijk marktaandeel. Waar vroeger partijen min of meer stabiele achterbannen organiseerden op grond van waarden, beginselen of idealen, lijkt nu het zoeken naar marktvolume het oogmerk te zijn.
Sommige van onze kiezersmarktkooplieden doen dat nog vanuit eigen idealen. Velen houden die vaak voor zich uit angst dat het expliciet benoemen ervan sommige kiezers afstoot. De PvdA kijkt bijvoorbeeld wel uit om nivellering te noemen als nastrevenswaardig uit angst verkeerd geframed te worden. Dus komen ze met algemeenheden waar je het moeilijk mee oneens kunt zijn. Andere kooplieden maken een handeltje van de onvrede en verkondigen dat waarvan ze denken dat ze maximaal rumoer=aandacht=kiezers organiseren. Veel van de onvrede wordt zo gekanaliseerd door kooplieden die weinig met democratie en rechtsstaat op lijken te hebben.
Als beeld levert dat op dat politici op zoek gaan naar de burger (in de hoop dat die het weet) en burgers op zoek naar politici (in de hoop dat die het weet). En zo rennen ze achter elkaar aan als een hond achter zijn staart.
Geen vrolijk praatje he?

Het is als een stroomversnelling waarin besloten ligt dat turbulentie niet zomaar rechtdoor gaat, maar tegenbeweging, draaikolken en rare stille plekjes oplevert. Dat levert natuurlijk direct de vraag op wat je moet doen als je in zo’n draaikolk terecht komt.
Ik weet het niet zeker, maar ik geloof dat eruit zwemmen nogal kansloos is en dat je beter mee kan bewegen met de krachten van de maalstroom om eruit te ontsnappen als je er weer uit geworpen wordt…
Als je onderdeel van de chaos bent is sturen kansloos, dan helpt alleen geduld omdat de chaos altijd weer stopt en een nieuw orde ontstaat.
Dus wachten we de verkiezingen in de VS, in Nederland en Frankrijk maar af.
Nu maar hopen dat we zolang onze adem kunnen inhouden.

Groet, Jaap

Verkiezingswedstrijd

1 september 2016


Beste Jaap,

De sportzomer is voorbij. Maar het volgende festijn is alweer begonnen: de verkiezingsstrijd. Terwijl de meesten van ons weer aan een normale werkweek probeerden te wennen, en in de steden de introductieweken in volle gang waren, deed de politiek zijn eerste zetten op het verkiezingsschaakbord. Rutte verontschuldigde zich bij de kiezer, Samsom bij zijn fractie. Pechtold stapt op als ie niet mag regeren, Roemer weigert te regeren met een partij die de marktwerking in de zorg wil houden. En over het partijprogram van Wilders is in de afgelopen week meer geschreven dan dat ene A4tje waar zijn program uit bestaat. Want in maart mogen we weer naar de stembus. Het grote positionerings- en beïnvloedingsspel is begonnen. Een soort sportzomer, maar dan anders.

De komende maanden worden voor mij als rondlopen in een spiegeldoolhof. Wat moet ik met al het gedoe dat op me afkomt? Willen ze me nou duidelijk maken waar ze voor staan, die politieke partijen? Zodat ik goed geïnformeerd kan kiezen? Of is het het spel om de macht, zorgen dat je zoveel mogelijk zetels hebt, zodat jij de baas bent (waarbij je kiesvee nodig hebt om dat te bereiken)? Of zijn ze al begonnen met het spel van loven en bieden dat echt gaat starten na de verkiezingen (want die kiezers maken niet zoveel uit, het is het spel dat daarna begint)?
En dat is alleen nog maar het politieke volkje zelf. Daaroverheen komen dan nog eens de media, het maatschappelijk middenveld en de nodige betweters die ons uitleggen hoe we ernaar moeten kijken.

In organisaties hebben medewerkers vaak het gevoel dat ‘de hoge heren’ boven toch het spel spelen dat ze willen spelen. Dat zij, als medewerkers, er toch geen invloed op hebben. En in zekere zin hebben ze gelijk. In organisaties is er op heel veel punten geen een-op-een-inspraak waarbij je als individu de besluitvorming rechtstreeks kunt beïnvloeden. Als het om ‘grotere belangen’ gaat, zijn medewerkwerkers vaak pionnen in het grotere organisatiespel. Organisaties elementen in een nog groter spel van aandeelhouders en overheid.

Ik was altijd heel erg blij dat we geen een-op-eendemocratie hebben. Omdat ik oprecht vind dat we moeilijke keuzes niet kunnen maken door rechtstreekse verkiezingen. Te veel verschillende meningen, te veel verschillende belangen, te veel populistische keuzes die een land niet gaan helpen.
Ik probeer altijd te kiezen voor een partij die ik mijn stem toevertrouw. Een partij waarvan ik denk dat zij verstandige keuzes maken in de grote vraagstukken waar we voor staan. Dat mogen ze doen namens mij. Dat er daarbij water in de wijn gaat, dat hoort erbij. Ik ga ervan uit dat ze ook daar zorgvuldig handelen.
Maar is dat eigenlijk wel het spel dat ze daar in Den Haag aan het spelen zijn? Want waar wordt ik nu voor gebruikt? Voor het maken van democratische keuzes over waar het met het land naartoe moet? Voor het realiseren van waarden en uitgangspunten waar een politiek partij voor staat? Of voor behoud van pluche en positie, strelen van ego’s, stoken van onrust? Ben ik een speler, de bal, een pion, klapvee in andermans show, een fiche in andermans roulette?
Ik kijk met belangstelling naar G1000’s en mensen als Van Reijbroek die pleiten voor een andere democratie. Want als ik kijk naar het circus dat afgelopen week gestart is, dan denk ik dat we aan het einde van de houdbaarheid van deze vorm van democratie zitten.
Ben ik nou een pessimist? Of zie ik verandering gloren aan de horizon?

Groet, Leike

Organisatievragen