Met enige onregelmatigheid schrijven Leike en Jaap elkaar een dialoogblog over het vak en de wereld. Daar kun je je op abonneren, dan krijg je bij iedere nieuwe blogpost een melding. Ook heel leuk vinden we het als je je ermee bemoeit en een eigen bijdrage levert. Naar een specifieke blogpost zoeken of neuzen door alle titels kan in het blog overzicht.

Generatiekloof 2

20 april 2017


Beste Jaap,

Nog even over die generatiekloof. Want er is er natuurlijk nog een. Die met de generatie na mij. En die kloof wordt steeds kleiner. Waren oude mensen vroeger voor mij gewoon oudere versies van mijn ouders, nu zie ik wat er in die leeftijdsfase gebeurt. Niks oudere versie. Het is echt anders. Toen zag ik dat niet. Te ver van mijn jeugdige bed.

Maar inmiddels werpt mijn ouder worden zijn schaduw over de kloof naar de volgende generatie. Laatst zei iemand tegen me dat je ook op 70-jarige leeftijd nog opvliegers kunt hebben. Dat ze soms nooit meer over gaan. Toen ik jong was, interesseerde een opvlieger me geen barst. Had ik dit geweten, had ik er voor gekozen om een jongetje te worden!

Maar opvliegers zijn klein bier vergeleken met wat er allemaal nog meer gebeurt als je echt oud wordt. Hoe gezond je ook blijft, je verliest veel. Er komen steeds meer laatste keren: laatste keer dat ik auto rijd, laatste keer dat ik met de trein kan, laatste keer dat ik in dit museum geweest ben, laatste keer …

Met een beetje aanpassingsvermogen is dat nog wel te accepteren. Maar je verliest naarmate je ouder wordt ook je vermogen om te leven. Zelfs als je gewoon gezond bent. Heel langzaam gaat t kaarsje uit. Je verliest je vermogen om te schakelen, je krijgt niet meer zo makkelijk overzicht, beslissingen nemen wordt moeilijk, je regelt de dingen niet meer zomaar, koken wordt een opgave. Daarmee wordt gewoon leven en gewoon participeren steeds moeilijker.

Dat hoort er allemaal bij natuurlijk. En zolang je gezond bent, mag je er eigenlijk heel gelukkig mee zijn. Maar met die hele afbraak van de ouderenzorg en de thuiszorg gebeurt er iets heel ingewikkelds voor ‘gewoon gezonde heel oude mensen’. Het uitgangspunt is dat zolang je gezond blijft, je gewoon thuis kunt blijven en geen hulp nodig hebt. Maar je hebt eigenlijk hulp nodig bij t dagelijks leven. Want dat wordt steeds moeilijker. De gewone dingen worden te veel.

Eigenlijk heb je hulp nodig waar je niet om wilt vragen. Het is geen zorg, het is ondersteuning. En juist die vanzelfsprekende, kleine, bijna onzichtbare zorg is er niet, krijg je niet. Als je hulp nodig hebt, is het een zorgvraag. Maar deze ondersteuningsvraag valt niet onder zorg. Nu proberen we als familie in te springen, maar de ondersteuning bieden die echt nodig is, dat lukt niet goed. Echt oud worden is mede daardoor best lastig.

Zover is het natuurlijk bij mij nog lang niet. Ik voel me gewoon, met die steeds kleiner wordende kloof, af en toe een beetje oud. Gelukkig vond ik laatst een prima middel om de kloof weer te vergroten: het oppompen van mijn fietsbanden. Alsof ik tien jaar jonger ben, zo rap fiets ik weer!

Groet, Leike

Generatiekloof

10 april 2017


Beste Jaap,

Al een aantal jaren word ik empirisch geconfronteerd met de generatiekloof. Gebeurt vanzelf als je ouder wordt, natuurlijk. Maar ik denk nu dat ik hem doorheb.

Hij verschijnt langzaam, die kloof. Ik weet nog dat ik, toen ik echt jong was, dacht dat als je dertig was, dat je het leven dan begreep. Dat je dan wist hoe het leven werkte, dat het rustig en overzichtelijk was en dat je wist hoe je de goede keuzes moest maken. Nog nooit zo’n rommelig, onoverzichtelijk rotjaar gehad als mijn dertigste levensjaar. Ik weet nog dat ik mij met terugwerkende kracht bedrogen voelde. Dat was het moment dat de realiteit tot me doordrong: het wordt nooit echt overzichtelijk, je hebt je leven nooit echt in de hand, het loopt altijd rommeliger en anders dan je wellicht gewenst had.

Goed, ik heb ermee leren leven. Sterker, ik heb het omarmd als een van de schoonheden van het leven. Had je me op mijn twintigste verteld dat ik dat zou doen, had ik je niet geloofd. Niet ik!

In de jaren daarna klopte een ander kenmerk van de generatiekloof op mijn deur: de relativering. Thema’s en problemen kwamen voor de zoveelste keer langs; wat als een nieuwe oplossing werd aangedragen had ik al eens gezien. Neem nou voeding. Inmiddels is iedereen foodie en word je met de wildste ideeën over voedsel om de oren geslagen. Maar ik heb melk en zuivel als powerfood meegemaakt (al heette dat toen niet zo, maar het maakte wel dat we het elke dag in de klas moesten drinken); later werd het verguisd vanwege zijn verzadigde vetten en zout; nog later afgewezen omdat het niet bij de oermens paste; en nu komt het langzaamaan weer in beeld omdat het weliswaar verzadigde vetten bevat, maar wel de goeie. Iets soortgelijks (maar in verschillende volgordes) kan ik schrijven over suiker, eieren, vlees en kunstmatige toevoegingen.

Ik kan denk ik – door mijn leeftijd – inmiddels vier of vijf columns vullen met voorbeelden van onderwerpen die dit soort slingerbewegingen gemaakt hebben. Ook in ons werk komen en gaan de verandermodes. Hoeveel hebben we al niet terug zien komen?

Dit weekend las ik een artikel in de NRC over de millennials. Het is moeilijk voor ze. Keuzestress, geen zekere toekomst, alle mogelijkheden liggen voor ze open, ouders hebben ze altijd vrij gelaten en nu hebben ze het gevoel dat het allemaal altijd … <vul maar in>. Ik las het met plezier. En tot mijn verrassing met herkenning. Had je het mij en mijn vrienden – de verloren generatie – op die leeftijd gevraagd, je had dezelfde antwoorden gekregen. Natuurlijk in een andere context, zonder wifi, zonder mogelijkheid om ver te reizen, zonder al die andere dingen die van deze tijd zijn. Maar de twijfel, niet weten of je wel het goede kiest, niet zeker zijn of je er gelukkig van wordt? Allemaal zo over te plaatsen.

Dat is dus de generatiekloof! Niet een nieuwe generatie die je niet meer begrijpt, maar een generatie in een andere tijd, met hetzelfde soort vraagstukken, in staat om de wereld te veroveren. Het principe is me hartstikke helder: de wereld is van hen, maar ik begrijp hem beter. Voor mij is dat een buitengewoon prettige, rustige gedachte. Maar voor hen moet ik wel een heel oud, chagrijnig wijf zijn ….

Groet, Leike

Ambtenaar 3.0

24 maart 2017


Beste Leike,

Stoepranden. Dat woord komt van jou. We gebruiken het als we willen uitleggen dat je bij veranderingsprocessen niet alleen de richting goed moet aangeven, maar ook de grenzen van het proces. Het zijn de bandbreedtes waarbinnen mensen de ruimte hebben om eigen invullingen te maken. We zeggen ook weleens dat het verschil tussen leegte en ruimte nu juist bestaat uit de grenzen die het speelveld bepalen. De grenzen lokken de creativiteit uit.
Bij grenzeloosheid heb je geen enkel houvast aan de vraag of wat je doet zin heeft of gewaardeerd wordt.

Ik moest daar deze week weer aan denken toen ik de vraag kreeg van een gemeente om wat te doen in een moeizame verandering. Ze willen daar komen tot een organisatie met meer zelfsturing; ambtenaren die meer in samenspraak met burgers en bedrijven oplossingen zoeken voor de vraagstukken van de stad. Minder vanuit de hoogte en de regels en meer in dialoog. Ik zie gemeenten wel vaker oprecht zoeken naar hoe je je rol meer eigentijds kunt vervullen. Niet makkelijk, wel belangrijk.
Maar het hoe van de verandering lijkt geweldig ondoordacht. Het klinkt meer als: “laten we maar doen alsof het al zo is, dan wordt het misschien wel zo”.
Het management heeft er daar voor gekozen minder dominant te zijn in het aansturen van medewerkers. Uit een mailtje: “Zo hebben de directeuren bewust gekozen voor een gelijkwaardige rol tijdens de overleggen. Dit houdt in dat zij niet toelichten of onderstrepen op zo’n moment wat zij belangrijk vinden of reageren op wat er gebeurt.”
Hun veronderstelling is dat hun terughoudendheid vanzelf een meer pro-actief gedrag van medewerkers oproept. Maar wat er gebeurt is dat medewerkers hun mond houden, niet weten wat ze hiermee aan moeten en behoorlijk oncomfortabel naar het gehannes van hun managers kijken. Want die medewerkers snappen heus wel dat die gelijkwaardigheid weleens heel tijdelijk kan zijn.

Je ziet hier eigenlijk hoe mooi men onze begrippen werkelijk, wenselijk en mogelijk door elkaar haalt. De werkelijkheid is die van een organisatie met een geschiedenis, met mensen die bepaalde competenties hebben en die de weg weten in de klassieke bureaucratie. Mensen aan wie geleerd is goed binnen de regels te opereren en risico’s te vermijden. Werkend in een organisatie die politiek gestuurd is, die regels maakt en wetten uitvoert. Maar ook een organisatie in een steeds ingewikkelder omgeving, met steeds mondiger en deskundiger burgers, te weinig kiezers en steeds meer taken.
Daarom is het wenselijk dat de gemeente niet langer alleen OVERheid is, maar ook samenwerkingspartner en participant in allerlei ontwikkelingsprocessen. Dat vraagt om beter opgeleide, zelfstandiger opererende ambtenaren die soms risico’s nemen en die kunnen geven en nemen in hun samenwerking met anderen.
Als je deze werkelijk en wenselijk bij elkaar wilt brengen, is doen alsof het wenselijke al werkelijk is, weinig effectief. Je zult veel meer stap voor stap met elkaar in gesprek en proberend en knutselend moeten onderzoeken wat er mogelijk is. Managers moeten niet op hun handen gaan zitten, maar medewerkers helpen experimenten op te zetten, te doen en helpen evalueren. De mogelijkheden onderzoeken. En ook gewoon eerlijk tegen elkaar zeggen dat niet alles kan wat je zou willen. Omdat er tijd nodig is om te leren, ambtenaren te vervangen en vooral ook om te ontdekken wat je helemaal niet op die ‘ambtenaar-3.0-achtige’ manier zou moeten willen doen. Ik denk aan paspoorten verstrekken bijvoorbeeld.
Wat jij?

Groet, Jaap

Typisch gevalletje ondertussen

5 maart 2017


Beste Jaap,

Ik ben opgelicht. Ik heb een valse rekening betaald. Een stelletje slimmerds heeft een aantal enveloppen van een aannemersbedrijf dat voor mij een klus deed uit de postbus gejat, en de rekeningen die erin zaten, vervangen door identieke kopieën maar met een ander rekeningnummer. Zo’n gefraudeerde rekening is bij mij op de mat gevallen.

Ik heb keurig betaald. Ik had geen enkele reden om te twijfelen. Het bedrag en de op de factuur vermelde werkzaamheden klopten. Ik vond het wel een beetje een knullige rekening en ik vond het bijzonder dat de rekening in een blanco envelop zat. Maar goed, het bedrijf is onlangs van eigenaar gewisseld, dus ik dacht dat ze gewoon nog niet toegekomen waren aan mooi briefpapier. Vanwege die wissel was ik ook niet achterdochtig toen bij betaling bleek dat het rekeningnummer anders was. Logisch toch? Andere eigenaar, ander rekeningnummer.

Maar Ondertussen … Deze week werd ik gebeld door iemand van de fraudedesk van mijn bank. Of ik wist dat het rekeningnummer van een meneer De Graaf was? En of mijn aannemer het geld ontvangen had? Toen viel alles wat ik hierboven schreef op een andere manier in elkaar. Dit voorbeeld had in ons boek Ondertussen in de organisatie gekund! In mijn Ondertussen heeft zich iets afgespeeld wat ik in mijn goedgelovigheid niet heb gezien. Of wel gezien, maar met diezelfde goedgelovigheid weggeredeneerd heb. Ik heb de signalen gezien, maar niets mee gedaan. En nu werden ze onderdeel van een buitengewoon logisch verhaal: opgelicht.

Kan gebeuren natuurlijk. Rot, maar waar.

Interessant is hoe de banken hiermee omgaan.

De bank heeft de rekening bevroren vanwege verdenking van oplichting. Zij kunnen echter het geld niet naar mij terugstorten noch doorstorten naar de aannemer. Dat kan wel bij fraude, maar niet bij oplichting en dit is oplichting. Volgens de bank.

Op mijn vraag hoe ik had moeten weten dat hier sprake is van oplichting, gaven zij aan dat ik de verantwoordelijkheid heb om te checken of alles wel echt klopt. Zij zijn daarvoor niet verantwoordelijk.

Vroeger, voor IBAN, hadden ze blijkbaar die verantwoordelijkheid wel. Weet je nog, dat je een melding kreeg: ‘Deze rekening staat op naam van …, klopt dat?’. Met IBAN hebben ze dat afgeschaft. Je moet het nu zelf goed doen en anders heb je pech.

Ik vind dit een razend interessant fenomeen. De bank maakt van mij (en alle andere klanten) dus mensen die volledig rationeel-analytische afwegingen kunnen maken. Mensen die alles kunnen weten en controleren, die in staat zijn om achter de ‘gewone’ dingen te kijken en dat ook altijd doen. Voor de bank is er geen Ondertussen in de wereld van hun klanten mogelijk. Je kunt alles weten, alles afwegen en de goede keuzes maken.

Raar, want we – en oplichters in het bijzonder – weten allang dat mensen ‘bounded rational’ zijn en besluiten nemen op grond van regels die ze hebben afgeleid uit eerdere ervaringen. Wat ook heel logisch is, want zo werkt de wereld meestal gewoon goed.

Door de manier waarop de bank haar regelgeving heeft ingericht, organiseert ze dat het Ondertussen een speelplaats voor boeven en oplichters wordt. Niemand kan er bij behalve zij …

Groet, Leike

Big data en manipulatie

15 februari 2017


Beste Leike,

In Buitenhof vertelde Tom-Jan Meeus over een artikel op Motherboard: “The data that turned the world upside down”.
Daar is te lezen dat de Trumpcampagne gebruik maakte van een heel enge vorm van Big-data. Iemand is erin geslaagd informatie van facebookprofielen zo te koppelen aan de big five persoonlijkheidsdimensies uit de psychologie, dat er heel gedetailleerde psychologische profielen van alle Amerikanen ontstaan. Door vervolgens heel gericht boodschappen te sturen naar die passen bij zo’n profiel kun je aan micro-beïnvloeding doen. Zo kon team Trump per doelgroep –bijvoorbeeld zwarte introverte instabiele zorgvuldige mannen van tussen de 25 en 33 jaar- gerichte berichten sturen over met specifieke beschuldigingen tegen Hillary. Wat landelijk tegenstrijdig leek aan het optreden van Trump, kwam onder meer voort uit beïnvloeding van kiezers op een veel kleiner niveau. In de eigen bubbel hoor je wat je aanspreekt.
Ik kreeg de associatie met twee indrukwekkende romans die ik onlangs las. Velen kennen de Cirkel van Dave Eggers waarin hij beschrijft hoe een bedrijf dat een soort combinatie is van Facebook en Google gaandeweg een totalitaire greep krijgt op het gedrag van de hoofdpersoon en vele anderen.
Het andere boek is De zevende functie van taal van Laurent Binet. Hij schrijft een soort Umberte Eco-achtige detective die zich afspeelt onder Franse filosofen in de jaren tachtig. De kern is de zoektocht naar de sleutel van performatieve taal. Dat is taal die tegelijk onomkeerbaar handelen is. Als ik zeg: “ik waarschuw je” dan vallen taal en handeling samen. Je bent gewaarschuwd, of je wilt of niet. Performatieve taal is taal die macht in zich draagt. In het boek zijn politici op zoek naar die performatieve taalsleutel, je snapt waarom.
Het lijkt erop dat Trump iets gevonden heeft waarin zijn taal enorm machtig is. Hier kan zelfs Machiavelli een puntje aan zuigen!
Ik keek altijd naar de serie House of Cards waar een door en door machtsbeluste en immorele Frank Underwood het tot president schopt…. Een keurige schooljongen vergeleken bij het origineel van nu in het Witte Huis.

Ondertussen hebben we in Nederland ook een verkiezingscampagne. De partij Denk gebruikt trollen – neppersonages op social media – om mensen zwart te maken. Wilders fotoshopt politieke tegenstanders in een foute context. Het RTL-verkiezingsdebat wordt afgezegd omdat het frame voor VVD en PVV niet gunstig is.
De politiek verwordt tot de moraal van het betaald voetbal: Alles mag als de scheidsrechter het maar niet ziet. Soms ziet de scheids het echter toch en krijg je een schimmenstrijd over een zoekgeraakt bonnetje. Jouw verlies is mijn winst. Waarom zou je de bal spelen als op de man spelen zo makkelijk is?

Wat kan ik terugverlangen naar de tijd dat het maatschappelijk debat om de inhoud ging. Om ideeën, ideologie, tegenstrijdige opvattingen over waar het heen moet met ons land en de wereld? Politiek als ideeënstrijd?
Als ik vroeger voetbalde op een landje met de buurjongens deden we dat voor ons plezier. Het poorten van een tegenstander, een vliegend schot. En als we per ongeluk iemand hard omver liepen zeiden we sorry en gaven we natuurlijk hem een vrije schop. Sportiviteit.

Ik zie nu links en rechts politici zich zorgen maken over ‘de toon van het debat’. Mooi, ik stel voor dat ‘sportiviteit’ een kernbegrip wordt in de politieke moraal: het oneens zijn, maar de spelregels in ere houden.

Groet, Jaap

Mentaliseren kun je leren

8 februari 2017


Beste Jaap,

Een tijdje terug hoorde ik een interview met Jörgen Raymann. Geen idee meer waar het over ging, maar in het interview kwamen de korte twitterlontjes en de manier waarop de blijkbaar in de maatschappij aanwezige woede zijn vrije pad kiest over het internet. Raymann was daar nuchter over. Hij zei (en ik parafraseer): ‘Vroeger als je boos was, schreef je een brief. Dat kost tijd. In die tijd kon je nadenken, kwam er rust en relativering. Voor je de brief op de bus deed, was je genuanceerder en misschien werd de brief wel helemaal niet gestuurd.’ Wijze woorden. Raymann hield een pleidooi voor een nieuwe etiquette. Een etiquette die je leert om achter je device tot tien tellen nu de communicatiemiddelen dat niet meer voor je doen.

Ik denk dat ie het te klein maakt. Het is niet alleen emotie die we moeten beteugelen. Daarmee hebben we immers al dat moedwillig verspreide nepnieuws nog niet gereguleerd. Al die suggestief-beledigende plaatjes en hun effect niet ingedamd. Deze week was Wilders met zijn gefotoshopte afbeelding van Pechtold in het nieuws. Was dat niet-uitgestelde emotie? Nee. Het gaat om moedwillig, voorbedacht en georganiseerd verzenden van zo’n plaatje.
Datzelfde geldt voor al die Hitlerpersonificaties van bekende politici bijvoorbeeld. Of de sextingplaatjes die rondgaan in het eigen netwerk van een seksueel ontluikende pup.
De tot-tien-tel-etiquette voor internet reguleert dit niet. Dit soort uitingen zijn moedwillig, voorbedacht en uitgestippeld. Dat verklaar je niet met die openliggende onderbuik, toch?

Moeten we naast het reguleren van die emotionele reflex niet ook iets met het afwegen van de schade die jou lolligheid of vileinigheid kan hebben voor je iets de wereld in stuurt? Ik heb wel eens vaker over Wilders gezegd dat ik zijn ideeën nog tot daaraantoe vind, maar dat ik hem echt kwalijk neemt dat hij zich zo weinig rekenschap geeft van wat zijn woorden voor een groter effect hebben. Nou is Wilders een buitencategorie en ik heb weinig hoop dat hij zich van dit soort etiquette iets gaan aantrekken. Ik mik meer op de middenmoot die zich – omdat het technisch kan – zich Arjen Lubach waant, maar humor en belediging niet van elkaar kan onderscheiden.

Daarover denkend vroeg ik me af: zou het zo kunnen zijn dat ons vermogen tot mentaliseren verminderd raakt achter zo’n computer? Dat het vermogen om naast je eigen gedachten en gevoelens ook die van een ander voor te kunnen stellen, vermindert? Je vermogen om te weten wat de effecten van jouw gedrag op een ander kunnen zijn?
Omdat mensen niet in interactie met elkaar zijn en hun handelen dus ook niet relationeel zien, maar als statement. Vraagt dat niet een soort bewustwordingsproces? Een soort ‘mentaliseren kun je leren, zelfs op internet’?

Maar dat start met dat mensen in relaties gaan denken. En kan dat bij dit soort dingen? Volgens mij hebben we Marijke Spanjersberg nodig om deze puzzel mee te helpen leggen. Zij weet als geen ander hoe je in relatie dingen oplost. Dus Marijke, help! Hoe kijk jij hiernaar?

Groet, ook van Jaap,

Leike

Onze Amerikaanse mentaliteit….

29 januari 2017


Beste Leike,

Koude oorlog had je het over. Trump die handreikingen doet aan Poetin en tegen Europa zegt dat het zijn eigen boontjes moet doppen. Xi die pleit voor open markten en wereldhandel. Veranderingen kunnen soms heel hard gaan.
Ik ben uit 1953. De oorlog was eigenlijk net voorbij. De Amerikanen hadden ons bevrijd en waren daarom voor in de eeuwigheid onze vrienden. Met de Marshalhulp stimuleerden zij de wederopbouw van Europa. Wat een lieve, machtige, vrienden hadden we!
En we deden ze na, luisterden naar hun muziek, keken naar hun films, kopieerden hun cultuur. We kregen ook rock ’n roll en kauwgum. We droegen spijkerbroeken en Ray Ban zonnebrillen. Tot aan vandaag. Je kunt niet meer in een bioscoop komen of er zit een stel naast je met popcorn en cola.
En niet alleen cultureel natuurlijk. Ook de economie. Reagan koos voor een neoliberaal model, wij dus ook. De markt is het mooiste wat er is en kan alles het beste organiseren. Gaandeweg werd ons land een BV, moesten ambtenaren overheidsondernemers worden en moest de burger kiezen bij welk ziekenfonds, inburgering of elektriciteitsmaatschappij hij zijn diensten wilde afnemen. Politietaken werden overgenomen door private mannen in fantasie-uniformen en op het spoor moest er zo geconcurreerd worden dat we er uiteindelijk niet eens in slaagden een snelle trein te laten rijden. Net als in Amerika.
De wetenschap. Bij voorkeur publiceren in Engelstalige papers. Mijn zoon Jan schreef zijn masterscriptie in het Engels. Voertaal ook in veel colleges.
Management…. Driekwart van onze managementliteratuur komt uit de VS. Hoe invloedrijk is dat op hoe wij organisaties besturen? Waarom volgen Nederlandse managers een MBA, een op Amerikaanse leest geschoeide gebruiksaanwijzing voor organisaties? Hoe kan het dat veel bedrijven nog maar een waarde kennen: shareholders value?
Onlangs kreeg ik een mooi managementboek onder ogen. Reconsidering Change Management van de broertjes Ten Have, beide hoogleraar aan de VU. Een degelijk en serieus wetenschappelijk onderzoek naar de mate waarin change management ook echt op empirisch onderzoek rust en niet op aannemelijke verhalen. Het kaf van het koren scheiden. Belangstellend keek ik naar de lijst van 54 onderzochte boeken. Ik ken ze lang niet allemaal, maar ik schat het op 53 Angelsaksisch en een Belg (Laloux)
We zijn een Amerika light geworden. Instant consumptie en obesitas.

Wat ik wel mooi vind is een ander managementboek dat me dezer dagen onder ogen kwam: De Hollandse School van Veranderen van Ber Damen. Hij noemt zeven wetten van transitie en baseert zich in zijn denken op wat hij als de Hollandse School noemt. Sleutelwoorden zijn: een goed verhaal, een pragmatische aanpak, knutselen, mensgericht, nuchter, onconventioneel en met humor.
Als de voortekenen niet bedriegen gaan de tweede kamer verkiezingen in maart over wie we zijn. Normaal, patriottisch, redelij?… iedereen zoekt naar wat ons bindt.
Ik hoop op meer geluiden als die van Ber Damen waarin verbinding met traditie èn relativering daarvan beide een plaats krijgen.

Groet, Jaap

Koude oorlog

14 januari 2017


Beste Jaap,

Deze week zat ik gierend van het lachen in de auto. Minister Koenders maakte zich zorgen dat ook de Nederlandse verkiezingen beïnvloed konden worden door Russische hackers. Net als de Amerikaanse verkiezingen.

Serieus! Alsof we een rol spelen op het wereldtoneel! Hoe bizar willen we het nog maken met elkaar? Ik zag al een filmpje voor me van Rutte in Rusland, in flagrante delicto. Komen we er eindelijk achter hoe het nu echt zit. En mails van Asscher met compromitterende informatie waaruit blijkt dat Asscher zich bij de val van Diederik heeft laten steunen door China. Buiten mijn auto was het donker, koud en nat. Binnen had ik pret.

Tot ik mij met een schok realiseerde dat er misschien helemaal niets te lachen viel. Moet ik dit niet veel serieuzer nemen? Zitten we hier niet gewoon midden in een vervolg van de Koude Oorlog? Laten we wel wezen, het lijkt er verdacht veel op. Er zijn de laatste weken spionnen en dubbelspionnen opgedoken. Allemaal proberen ze wereldmogendheden te ontwrichten. Alleen nu niet meer met wapens, maar met digitale technologie en via de media. Er staat ineens een heel oud spel op de wagen, maar met nieuwe wapens.

Ik was even in slaap gesust. Dacht dat ie voorbij was. Die Koude Oorlog was immers de laatste jaren helemaal niet meer nodig. We waren vrienden, de spanning was eraf. Er viel de afgelopen jaren niet veel te koude-oorlogen. Dat was nu eenmaal zo.

Ik realiseerde me ineens dat dat niet wil zeggen dat de spelers van de toenmalige Koude Oorlog het goeie oude handwerk niet missen. Dat ze zijn blijven zoeken naar een equivalent die hun leven weer zin geeft.

En die is er in de vorm van de huidige digitalisering. Wat een mooie manier belastende informatie te bemachtigen. En al kun je misschien niet meer zoveel met militaire geheimen, maakt niet uit. Het zijn de persoonlijke geheimen waar je je op kunt richten, want die is bijna kwetsbaarder dan welk militair geheim ook. En dat meld je publiekelijk, want dat heeft het grootste effect. De machthebber bestaat bij de gratie van de media en de daaruit voortkomende publieke opinie.Wat is er hetzelfde gebleven? Die vertrouwde lijn Rusland – Amerika.

Ook dit inzicht kwam binnen in mijn gezellige warme auto. Een nieuwe Koude Oorlog. Eentje die paranoia aanwakkert, ervoor zorgt dat we niet meer weten wat we moeten geloven. Eentje ook die ervoor zorgt we mensen aan de macht krijgen die we voor de wereldbalans maar beter niet aan de macht kunnen hebben. Dat voelt een stuk killer.

Zou het echt die kant op gaan? Ik hoop het niet, maar ben bang van wel. Al jaren hebben wij het over terugveren. Een taaie reactie van de organisatie op verandering. De verandering komt op gang, maar veert weer terug naar zijn oude situatie. Omdat we niet gezien hebben dat het oude nog sterk aanwezig was. Omdat we niet gezien hebben dat er zich in het Ondertussen iets aan het ontwikkelen was. Omdat er sprake is van een aantal samenlopen van omstandigheden die een onverwacht effect hebben. Zou dat hier aan de hand zijn? Dan is dit wel de meest bizarre vorm van terugveren die ik ooit gezien heb.

Groet, Leike

Distantie en nabijheid

6 januari 2017


Beste Leike,

In Onderweg hebben we aandacht besteed aan inzoomen en uitzoomen als een manier om ons een beeld te vormen van organisaties. Een scherp oog voor de details afwisselen met het brede overzicht vanuit de spreekwoordelijke helikopter.
Ook wij ontkomen er in onze blogjes niet aan om mee te somberen over een wereld waarin populisme, factfree politics, maatschappelijk ongenoegen, complottheorieën en gerammel aan maatschappelijke hoekstenen (zoals wetenschap en rechtelijke macht) enorm in de mode komen. In 2016 hebben we gezien dat het ongenoegen Brexit en Trump heeft gebaard, in 2017 kijken we vol huivering naar verkiezingen in Nederland, Frankrijk en Duitsland. En dan heb ik het nog niet eens over Erdogan, Putin of verschijnselen als Duterte. Je houdt je hart vast.
Ik lees in de kranten de ene na de andere messcherpe analyse over de achtergronden van deze revolutie. En heel vaak denk ik dan “ja, zo zit het”. En dan word ik blij dat er mensen zijn die intelligent proberen te verklaren waarom er gebeurt wat er gebeurt.

Dat kennen we van ons werk in organisaties: goed proberen te snappen waarom er gebeurt wat er gebeurt. En dat is ook vaak onze bijdrage: helpen inzicht te krijgen in de logica en de patronen van de gebeurtenissen. Die liefde voor proberen te begrijpen was ook de drive achter onze eerste twee boeken; over ONveranderbaarheid en over het Ondertussen.
In al die zaaltjes waarin we met groepen aan de gang gingen over die thema’s spraken mensen uit dat ze het heel erg herkenden. Maar dan vroegen ze stevast: “Oké, en wat moet je dan doen?”
In reactie op die terechte vraag besloten we van ons af te schijven wat we zelf doen, wetende dat organisaties maar beperkt veranderbaar zijn en dat ons begrip van wat er gebeurt blinde vlekken kent die we in ons Ondertussen hebben gestopt.
De pragmatische benadering die we zo in Onderweg beschreven, herkennen gelukkig veel mensen als nuchter en ook praktisch. Een dezer dagen houden we Onomkeerbaar ten doop, een boek dat juist de nadruk legt op de ingewikkelde overgang van praten en analyseren naar daad-werkelijk handelen.

Ik zoom even uit.
Dezer dagen maakte de vooraanstaande Britse ambassadeur bij de EU zijn ontslag bekend. Hij zegt eigenlijk dat de Britten nog geen begin van een Brexitstrategie hebben, alles is nog retoriek. Dat voorspelt moeizaam gedoe en conflicten.
Trump is een ander geval. Hoewel nog niet in functie twittert hij zijn opinies rond. Trump houdt zich nu al aan weinig conventies. Hij is een gamechanger, dat is wel duidelijk. Hij rammelt het systeem los. Zijn gedrag heeft een alarmerend effect op anderen, bijvoorbeeld in Europa en China. Moeten we niet meer geld aan defensie besteden als de Amerikanen minder betrouwbaar worden? Moeten we andere vrienden zoeken?
Bijna niemand heeft het ondertussen over China. Nog altijd groeiend en globaliserend. Jonathan Holslag schreef in 2014 het indrukwekkende De kracht van het paradijs. Over hoe Europa kan overleven in de Aziatische eeuw. Hij ziet Europa als naar binnen gekeerd en gericht op het verleden. Er zijn veel potenties, maar dan moet er wel wat gebeuren. Europa moet zich echt gaan organiseren en de blik richten op de veranderingen in de grote buitenwereld.

Bieden al die onzekerheden nu alleen nadelen, of bieden ze ook juist de mogelijkheid om op door te pakken? Zou het zo kunnen gebeuren dat Europa, of delen ervan, echt urgentie ervaren, zich meer tot elkaar wenden in reactie op een vijandiger omgeving?
En zou het kunnen zijn dat al deze ontwikkelingen ook een effect hebben op de niet-populisten? Wiens strategie totnutoe vooral bestond uit het aandragen van de neutrale feiten in de hoop dat die voor zichzelf spreken? Alsof het nuchtere feitenrelaas het electoraal kan winnen van de aanwezige woede, teleurstelling en machteloosheid.
Kunnen de niet-populisten de angst van zich afschudden en met visies komen, offensieve ideeën om de wereld beter te maken? Verhalen die enthousiasme en hoop kunnen opwekken? Visies die heilige huisjes en porseleinkasten niet zullen sparen.
De democraten in de VS hebben (met rare manipulaties van het partij-establishment) de fout gemaakt Hillary te verkiezen boven Bernie Sanders. Hillary was het establishment, Bernie stond voor een radicale verandering, voor hoop op verandering. Je weet het natuurlijk nooit, maar ik denk dat Bernie gewonnen had van Trump.
Ik hoop daarom dat er in Europa’s Bernies opstaan. Met een visionair verhaal van hoop in plaats van het defensieve alternatief.

Groet, Jaap

Effectbejagers

13 december 2016


Beste Leike,

Goed idee om die emotie serieus te nemen in de politiek. Eigenlijk wel een gek besluit, want in organisaties doen we dat al jaren. In onze rol als manager of adviseur nemen we de emoties en gevoelens die ontstaan altijd al serieus; ‘feelings are facts’ roepen we dan.

We zeggen weleens tegen elkaar dat we in deze blogjes heel vaak maatschappelijke vragen behandelen omdat het in zekere zin ook organisatievragen zijn. Hoe organiseren we de jeugdzorg, duurzaamheid bij woningcorporaties, veiligheid in de wijk? Die vragen houden direct verband met de inrichting van ons openbaar bestuur, de werking van de democratie of de groepsdynamiek in een proces van publiek-private samenwerking.
Zo komen veel van die maatschappelijke vragen in onze blogjes terecht en proberen we daar met een organisatiekundige blik naar te kijken.

Organisatiekundig zijn de emoties, de gevoelens, de groepsdynamische consequenties van beleid steeds onderdeel van strategische afwegingen. Gewoon, heel pragmatisch. Je kijkt naar de effecten van wat je wil bereiken en kiest voor de strategie met veel gewenst effect en zo min mogelijk ‘collateral dammage’.
In het maatschappelijk en politiek debat voelt dat -ook voor mij- vaak anders. Dan blijken emoties opeens uit een onderbuik te komen en zien we sommige opiniebepalers als rattenvangers, populisten, effectbejagers.
Het is inderdaad goed om dat eens te overdenken; waar komt dat morele oordeel vandaan? Bij mij komt het onder meer van Tinneke Beeckman, die met Macht en onmacht een prachtige analyse van onze tijd maakte. Overtuigend beschrijft ze hoe het postmoderne denken de filosofische binnenkamers heeft verlaten om post te vatten in het alledaagse taalgebruik en denken. Feiten worden gerelativeerd tot “ja, dat is hoe jij het ziet, ik zie het anders”. Alles wordt subjectief gemaakt en daarmee verliezen we de common ground van het maatschappelijk verkeer: als alles ter discussie komt, is iedere mening evenveel waard. Zo ondergraaf je wetenschap, rechtspraak, gezag van deskundigen, de kennis van de ander.

De verlichting –waar ook onze vrije meningsuiting vandaan komt (!)- maakte zich sterk voor rationaliteit, wetenschap, voor het waarheidszoekend debat. We leerden onderscheid maken tussen wat je gelooft en wat feitelijk het geval is.
Die vrije meningsuiting lijkt nu gekaapt te worden door roeptoeters die niet langer een mening hebben over feiten, maar meningen over meningen van anderen die ze als feiten presenteren. En als we niet bestaande feiten nodig hebben produceren we ze zelf; nepnieuws speelde een grote rol in de verkiezing van Trump.
Mijn zorg betreft dus eigenlijk niet zozeer de emoties en eigenlijk ook niet het inspelen op emoties door allerlei politici. Zorgelijker vind ik eigenlijk vooral het onvermogen om feiten, wetenschappelijke kennis, oordelen van deskundigen, uitspraken van rechters en dergelijke te onderscheiden van wat je op internet kunt lezen.

Jij refereerde ook al aan het mooie stuk van Kees Vuyk in de NRC. Hij pleit ervoor het debat aan te gaan, elkaar op te zoeken, desnoods ruzie te maken met meninghebbers. Ik denk dat hij gelijk heeft; als je niet met elkaar in gesprek gaat blijft ieder in zijn eigen bubble met zijn eigen facebookvrienden zijn eigen gelijk bevestigen. Vol onbegrip over het onbegrip van de anderen.

Groet,  Jaap

Organisatievragen